Het nieuwe boek van Geert Mak

Wisselwachter Amerika-Europa 1933-1945 Geert Mak
Wisselwachter, Geert Mak -  - 9789045050737
<p>In Europa kent bijna niemand hem. Toch hoort Harry Hopkins bij de handvol mensen die bepalend waren voor het lot van ons continent en ons land. Hopkins was een voormalige welzijnswerker in de arm-ste buurten van New York. Uiteindelijk werd hij de rechterhand van president Roosevelt, raakte hij bevriend met Churchill en onderhandelde met Stalin. Hij werd de stuwende kracht achter de New Deal en, na 1940, achter het geallieerde bondgenootschap dat uiteindelijk nazi-Duitsland op de knieën kreeg. </p><p>Het wervelende Wisselwachter gaat over de grote politieke bewegingen van de jaren dertig en veertig. Tegelijk vertelt Geert Mak een intieme geschiedenis van een politieke familie, de vrouwen en mannen die in die jaren het Witte Huis bevolkten. Op ongekende wijze schetst Mak het beeld van een tijd vol dilemma’s over democratie, economie en oorlog. Het zijn vraagstukken die ons maar al te bekend voorkomen.</p>
44,99

Geert Mak 

Geert Mak (1946), is journalist en een van de meest gelauwerde non-fictieschrijvers van Nederland. Bij een breed publiek werd hij bekend met Hoe God verdween uit Jowert (1996), dat in 2021 in een herziene editie verscheen. Geert Mak ontving talloze prijzen, zowel in Nederland als in het buitenland en werd hij meermaals tot Historicus van het jaar verkozen. 

Zijn nieuwe boek heet Wisselwachter.

Geert Mak over Wisselwachter

Rond de sierlijke pastorie van Jorwerd waait een latewinterwind. Geert Mak duwt de zware voordeur open en gaat voor naar zijn werkkamer. Voor het bezoek schuift hij een straalkacheltje bij. In de hoge ruimte, met uitzicht op een reusachtige beuk, is het heerlijk schrijven, vertelt hij, maar over een paar weken eindigt de idylle. 29 jaar geleden debuteerde de geboren Fries bij het grote publiek met Hoe God verdween uit Jorwerd, een ingeleefde en grimmige voorbode van een boerenwereld waarin gemeenschapszin en natuurbehoud worden overspoeld door kapitalistische groeihonger en persoonlijke ambitie. Nu laat hij zelf de dorpsbewoners achter wier wanhoop en trots hij zo weemoedig beschreef. Het is geen droevig afscheid voor hem. Opgewekt drentelt hij met koffie en een schaal koekjes langs de opgestapelde verhuisdozen. Het rijksmonument en de zonnige tuin, zijn favoriete schrijfplek in de zomer, vragen meer onderhoud dan hij met echtgenote Mietsie Ruiters kan bijbenen: “Als de tachtig aan de horizon opdoemt, moet je realistisch zijn.” De drukproef van Wisselwachter, zijn nieuwste boek, zal hij corrigeren in een ‘heel klein kamertje’ in zijn moderne appartement aan de Amsterdamse Nieuwmarkt, waar hij al jaren de helft van zijn tijd doorbrengt. “Ik heb altijd op twee ijsschotsen geleefd. In het dorpscafé aan de overkant heb ik gesprekken die ik van mijn leven niet in Amsterdam zal hebben, maar er is hier geen bal te doen. Uiteindelijk ben ik als het erop aankomt een stadsmens.”

Eigenlijk maakt het de schrijver weinig uit waar hij zijn MacBook Air openklapt. “Vroeger hadden we een klein huisje bij Oranjewoud, midden in de weilanden. Ik schreef in de keuken. Als de kleinkinderen om me heen stonden te springen en te schreeuwen, tikte ik rustig door.” De afgelopen vier jaar leefde Mak bovendien vooral in zijn hoofd, vertelt hij, of meer precies: in het Witte Huis van de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw, het decor van Wisselwachter. Door de ogen van de bewoners en bezoekers daar voelen we hoe Amerika en Europa langzaam in de ban raken van de dreigende Tweede Wereldoorlog. “Maar in wezen gaat mijn boek ook over deze tijd. De dreiging die nu in de lucht hangt, begint pijnlijk te lijken op die van toen. We gaan een turbulente fase in de wereldgeschiedenis tegemoet.” Ten tijde van ons gesprek is Mak zijn manuscript aan het redigeren, en heeft hij alleen een korte proloog online gezet. Het is hard werken om het boek op tijd gereed te hebben, voordat we in mei de tachtigjarige bevrijding vieren. Met welke vraag begon hij aan het boek? “Ik had helemaal geen vraag, ik vond Harry Hopkins gewoon een interessante man. Hij was een boerenzoon uit Iowa die na een loopbaan als welzijnswerker opklom tot rechterhand van de Amerikaanse president Roosevelt. Ik dacht: als ik zijn leven volg, kom ik vanzelf op belangrijke plekken terecht. Tijdens de grote crisis van de jaren dertig stuurt hij, samen met Roosevelt, een club journalisten door het land om te kijken hoe hun financiële hervormingsplan, de New Deal, uitpakt on the ground. Een van de jongste journalisten is Martha Gellhorn, een befaamd oorlogsverslaggever, die bevriend is met Eleanor Roosevelt. Ze schrijft wel honderd brieven aan haar – gouden materiaal. Op zeker moment ontmoet Gellhorn zo veel graaiende ambtenaartjes en corrupte burgemeesters die subsidies achteroverdrukken, dat ze er schoon genoeg van heeft en vertrekt naar de Spaanse Burgeroorlog, waar ze weergaloos verslag van doet.”

Begin jaren veertig speelt Hopkins een cruciale rol in het overleg met de geallieerden.

“Amerika wil buiten die oorlog blijven, want ze hebben in de Eerste Wereldoorlog veel mannen verloren. Maar Roosevelt voelt wel dat hij met Churchill de oorlog zal ingaan en stuurt in januari 1941 Hopkins naar Engeland om de boel te verkennen. Hoe strijdbaar zijn ze? Is die Churchill alleen maar een zuipende aristocraat of heb ik iets aan hem? De journalist Edward Murrow doet elke nacht via de korte golf live verslag van de bombardementen op Londen, dat kweekt enorme sympathie in Amerika. En dan zie je dat Roosevelt en Hopkins toch een oorlogsindustrie gaan opbouwen en autofabrieken laten omvormen tot vliegtuigfabrieken.”

Deels uit welbegrepen eigenbelang. De wapenindustrie trok Amerika uit de recessie.

“Eens, maar zonder Hopkins en Roosevelt had de invasie in Normandië nooit kunnen plaatsvinden. Beiden hebben erop gehamerd om Europa prioriteit te geven. Terwijl Churchill zo veel bezwaren in de weg legde dat de Amerikaanse generale staf besloot eerst volop tegen Japan te vechten. Dat is door Roosevelt persoonlijk geblokkeerd. Het was een dubbeltje op zijn kant.”

Aan het slot van Wisselwachter neemt Roosevelt lomp afscheid van Hopkins. De man is na twaalf jaar trouwe dienst in 1945 doodziek per schip teruggekeerd van de Conferentie van Jalta, waar Roosevelt, Churchill en Stalin afspraken hoe Europa er na de oorlog moet uitzien. Als Hopkins op de kade aan Roosevelt vertelt dat hij wil stoppen, zegt deze: “Okay, bye!” en draait zich om, zo lezen we. “Aan het eind van de oorlog zijn Roosevelt en Hopkins wrakken. Roosevelt overlijdt drie maanden na Jalta, Hopkins een jaar later. Die conferenties gaan om tienduizenden mensenlevens. Ze zuipen hun stress weg en roken twee, drie pakjes sigaretten per dag. Hopkins is door Europa gereisd om met de belangrijkste hoofdrolspelers, vooral met Churchill, te praten, zodat de standpunten in Jalta op één lijn komen. Hele draaiboeken hebben ze gemaakt. Roosevelt kijkt er niet eens naar. Hopkins is woedend. Het is altijd uitgelegd door biografen dat Hopkins min of meer werd ontslagen, maar ik zeg: nee, hij nam ontslag, het was pure rebellie.”

Wie Mak leest, ziet hem reizend voor zich. In 1999, het geboortejaar van de euro, trekt hij een jaar door Europa, op zoek naar de culturele en historische wortels van het continent. Twintig jaar later maakt hij de reis opnieuw voor Grote verwachtingen, de opvolger van In Europa, waarin de droom van eenheid blijkt verdampt. Zijn research voor Wisselwachter is minder groots en meeslepend geweest. Een paar weken bivakkeert hij in bibliotheken in Georgetown en Hyde Park, de woonplaats van Roosevelt. De meeste tijd baant hij zich thuis een weg ‘door het oerwoud aan bronnen’. Uit de wandvullende boekenkast trekt hij een beduimelde biografie van journalist Martha Gellhorn. Er steken tientallen gele stickertjes uit. Droog: “Hier is hard gewerkt, dat zie je.”

Tijdens het schrijven omringt hij zich met voorwerpen die iets met zijn hoofdpersonen te maken hebben en met aandenkens van dierbaren. Op zijn antieke bureau staat de drinkbeker die zijn vader gebruikte als krijgsgevangene bij de Birmaspoorlijn, een geschiedenis die hij beschreef in De eeuw van mijn vader. De beker fungeert nu als pennenbakje. Hij wijst op een bronzen beeldje. “Toen ik over Steinbeck schreef, stond dit vliegende varkentje naast me. Steinbeck had zo’n zelfde replica.” Elk boek begint met een draaiboek waarin hij de grote lijnen uitzet. “Ik bepaal van tevoren waar ik heen wil. Maar ik heb geleerd dat als het vuur oplaait en de schoorsteen gaat trekken, je vooral niet te erg aan zo’n plan moet blijven hangen. Deels wel, anders wordt het een rotzooi. Maar je moet het boek ook zelf laten galopperen. In Reizen zonder John wilde ik de rondreis nadoen die Steinbeck in de jaren zestig door Amerika maakte. Onderweg kwam ik er al lezend achter dat Steinbeck in een waanzinnige midlifecrisis had gezeten en alles onder invloed van pep had geschreven. Die tragiek werd een drijvende kracht achter het boek.” Sommige lezers hopen dat het schrijverschap bol staat van romantiek, maar bij die suggestie rolt Mak met zijn ogen. “Welnee, het is gewoon hard werken, in mijn geval van negen tot zes. Mijn collega Annejet van der Zijl zegt altijd: ‘We moeten maar weer de mijnen in.’ Fantasietjes over eindeloos in een café zitten wachten tot de bliksem van inspiratie uit de hemel neerdaalt, zijn helaas apekool. Tijdens het schrijven leef ik onder een stolp.”

Droomt u er ’s nachts over?

“Nog net niet, maar het gebeurt wel dat ik een uurtje wakker lig en overgangen of constructies bedenk. Ik weet nog dat ik dacht: wat als ik een hoofdstuk begin met het dochtertje van Hopkins? Als Hopkins weduwnaar wordt, wordt zij als zevenjarig meisje geadopteerd door Eleanor Roosevelt en komt ze in het Witte Huis wonen, net als Hopkins zelf. ’s Nachts zwerft ze eenzaam door de gangen. Haar enige speelkameraden zijn de mensen van de Secret Service die tikkertje met haar doen. Later wordt ze op een kostschool gedumpt. In het Hopkins-archief vond ik een map met plaatjes van hertjes en eekhoorntjes. Duidelijk kaartjes die ze van die kostschool moest schrijven. ‘Wanneer kom je me halen?’ ‘Je komt toch wel naar de uitvoering?’ Hij kwam nooit.”

Schuift u veel met de compositie?

“Soms moet ik iets compleet omgooien. Mijn redacteur, Emile Brugman, zei op een gegeven moment: ‘Geert, ik zou maar eens met het derde hoofdstuk beginnen.’” Mak schiet in de lach. “Ik had een mooie inleiding geschreven, een soort ouverture waarin alle melodieën al zachtjes opkwamen. Emile zei: ‘Het is hartstikke mooi en leesbaar…’”

Nou, dan weet je het al.

“Hij zei: ‘Het is alsof je een soort groot bord omhooghoudt: ik heb echt wel iets interessants te vertellen, hoor! Je geeft te veel weg.’ Nou, daar ging mijn inleiding, hop, weg ermee!”

Uw echtgenote leest ook mee, hoe gaat dat?

“Ze is betrokken en kritisch, maar vooral solidair. Ze houdt me uit de wind, zeker bij dit boek, door allerlei huishoudelijk werk over te nemen.”

Mak werd vrijgehouden. Hij had zelfs geen stofzuigdienst meer.

“Precies, het is een schokkend ouderwets rolpatroon. En heel lief, want je hebt dat even nodig. Ze leest mee, niet als expert maar als doorsnee lezer, dat helpt enorm. Wanneer ik in slaap val, zit zij nog in bed te lezen. En als ze doorleest, denk ik: ah, dat gaat goed. Zij is net als ik een politiek dier, maar soms zegt ze: ‘Ik voel dat ik hier afhaak. Dit wordt jargon.’ Meestal kort ik het dan enorm in, of ik stop informatie in een voetnoot.”

Sommige non-fictieschrijvers hebben hun boek net uitgebracht als een lezer mailt met belangrijke informatie. Heeft u dat ooit meegemaakt?

‘’Niet zo extreem, maar bij Grote verwachtingen had ik wel een probleem. Dat was geschiedschrijving, maar dan van de actualiteit, en die bewoog nog. Ik besteed veel aandacht aan de coronapandemie. Iedereen lijkt die weer te zijn vergeten, terwijl dat historisch een belangrijk moment is geweest, ook omdat allerlei politieke onvrede toen is ontstaan. Ik durf het te verdedigen, maar ik heb lang getwijfeld: ben ik daar niet te lang in meegegaan?”

Als je, zoals nu, zeshonderd pagina’s maakt, moet je dan nog darlings killen?

 “Je moet selectief blijven. Na een technische passage voel je dat er iets leuks of menselijks moet komen, maar het mag er niet te dik bovenop liggen.”

Bijvoorbeeld?

 “Hopkins heeft een verhouding gehad met actrice Dorothy Hale, een bekende socialite. Als hij het uitmaakt, springt zij van de vijftiende verdieping uit het raam. Dat is een schilderij van Frida Kahlo geworden. Daar open ik een hoofdstuk mee. Opeens doorkruist dat drama de politieke geschiedenis.” Mak grinnikt. “Hopkins had een tijdje nogal wat liefjes, terwijl hij er niet uitzag. Hij was grauw, latmager en ging slobberig gekleed. Maar macht erotiseert als de pest.”

Merkt u dat zelf ook? Dat u in de supermarkt net iets te lang wordt aangekeken?

“God nee, ik ben al zo lang blij getrouwd, dat is voorbij. Maar ik weet nog dat ik bij een signeersessie naast Joris Luyendijk zat. Ik had De eeuw van mijn vader geschreven en mijn lezers waren prettige oudere mensen, het percentage rollators was aanzienlijk. Maar Joris naast me kreeg de ene blitse meid na de andere voor zich, ik zat jaloerste kijken, maar nee hoor, niks daarvan, haha.”

U bent 78. Denkt u: ik kan er nog twee schrijven?

“Nee, ik moet er nu even niet aan denken. Wisselwachter was heel hard en geconcentreerd werken. Zeker de laatste twee, drie jaar was ik een gevangene van dit boek, al had ik die gevangenis zelf gekozen. Ik zag mijn vrienden amper. De boeken schoven bij mij altijd over elkaar heen als dakpannen. Dit keer heb ik geen enkel nieuw idee. Ik wil een jaar gaan reizen zonder concreet doel. Als je tegen de tachtig loopt, besef je: er is meer in het leven dan presteren. Je hoeft niet alleen maar te schrijven, tenzij je gek bent.”

U voelt geen haast?

“Nee, ik heb mijn eieren gelegd. Misschien doe ik nog iets kleins. Maar dit was een heel groot project en ik weet niet of ik…” Met nadruk: “Ik weet wel zeker dat ik daar niet meer aan ga beginnen. Straks word ik ziek of krijg ik kortsluiting in mijn kop en dan kan ik alles wegdonderen. Dat had ik nu al een beetje, ik word sneller moe. Gelukkig is het allemaal goed gegaan.”

Neemt u tussendoor blokjes rust?

“Ik slaap elke middag een half uurtje. Dat doe ik al sinds mijn 25ste, om mijn concentratie op peil te houden. Even ontspannen en dan weer ouderwets doorhengsten. Om een uur of zes, soms zeven, merk ik dat ik moeilijker op woorden kan komen. Dan is het tijd om te stoppen.” Hij veert op. “Schrijven is hard werken, maar ik zou het natuurlijk nooit doen als ik er niet ontzettend veel plezier in had. Vergelijk het met een ambachtsman die een mooie kast heeft getimmerd, afgeschuurd en gelakt. Als je klaar bent en het staat als een dijk, dan voel je je heel tevreden.”

 

  • Meer van Geert Mak
  • Ook als ebook
  • Ook als luisterboek

Hostname: pro-mbooks2